Eric de Vos (56) werkt al zijn hele leven in de techniek. Ruim twintig jaar heeft hij diverse leidinggevende functies bekleed, maar daarvoor is hij ook werkzaam geweest in diverse technische functies. In dit interview geeft hij zijn visie op thema’s zoals veiligheid, automatisering en inspectie.
Kun je meer over jezelf vertellen? “Ik ben 56 jaar en woon in Zuid-Scharwoude. Ik ben gelukkig getrouwd en ik heb een dochter en zoon. Binnenkort word ik opa. Mijn historie is eigenlijk altijd techniek geweest. Inmiddels zit ik al bijna veertig jaar in dit prachtige vak en ik zal er ook altijd inblijven.”
Wat heb je in de afgelopen veertig jaar allemaal beleefd? “Na mijn opleiding ben ik begonnen bij de Hoogovens. Naast het werken, ben ik altijd blijven studeren. Ik heb veel opleidingen gevolgd, maar ik vind het ook leuk om zelf les te geven en zo mijn kennis aan anderen door te geven. Tijdens mijn loopbaan heb ik een aantal mooie dingen bij Tata Steel gedaan. Ik ben begonnen in een team van monteurs waarbij ik zowel storingsdiensten heb gedraaid als preventief onderhoud heb uitgevoerd. Ondertussen ben ik blijven studeren en ben ik doorgegroeid naar de functie van teamcoördinator. Dat was mijn eerste functie als leidinggevende en ook meteen de lastigste, omdat ik baas werd van een team waar ik eerst onderdeel van was. De afgelopen jaren ben ik werkzaam geweest als Manager Techniek bij Bakkersland. In januari 2021 ga ik als Manager Engineering bij Hilton Food in Zaandam starten aan een nieuwe uitdaging. Dit is een Engels voedselverpakkingsbedrijf dat internationaal sterk groeiende is. Ik ga me daar bezighouden met een aantal zeer interessante uitdagingen.”
Is het een voordeel dat je zelf onderhoudstechnicus bent geweest? Maakt dat leidinggeven makkelijker? “Absoluut. Ik begrijp daardoor de taal die de techneuten spreken veel beter en kan dit beter “vertalen” naar de directie. Ik vind het een pré dat je eerst zelf in de technische uitvoering hebt gewerkt voordat je hierin een leidinggevende functie gaat bekleden.”
Zet je jezelf in voor de veiligheid van de monteurs? “Bij Tata Steel staat veiligheid op nummer 1. Ik heb daar zelf ook procedures ontwikkeld en trainingen gegeven omtrent het thema veiligheid. Ik liep er tegenaan dat er veiligheidsdeskundigen rondlopen die zelf niet uit de praktijk komen en daardoor vaak lastig praktische oplossingen kunnen aanbrengen. De deskundigen gaan je beletten om bepaalde zaken te doen, omdat ze zelf bang zijn voor het risico. Zelf heb ik bij Bakkersland het programma Uptime gemaakt. Dit programma bestaat uit onderdelen zoals storingsreductie, preventief onderhoud, projectmanagement, inkoopproces, prestatiemanagement en TD Trainingen, maar ook uit het onderdeel veiligheid. Hier staat bijvoorbeeld in aan welke regels we moeten voldoen met betrekking tot wet- en regelgeving.”
Is de functie van een monteur veel veranderd? En wat is jouw verwachting voor de toekomst? “Ik denk dat veel van hun werk zeker gaat veranderen, maar ik vraag me af of de onderhoudsmonteur ook mee zal veranderen. Wat mij vooral opvalt is dat de productiedruk zo hoog is dat de onderhoudsdienst steeds minder tijd krijgt voor het geplande onderhoud. Een goed geplande onderhoudsstop waarbij je iets kunt vervangen komt te weinig voor in de branche waarin ik werkzaam ben. Er zijn nog te veel bedrijven die de werkzaamheden van de onderhoudsdienst zien als klusjes. Daardoor ontwikkelt de onderhoudsdienst zich niet tot wat het zou moeten zijn.”
Is er veel verschil tussen een storings- en onderhoudsmonteur? “Er zijn hierbij twee soorten monteurs. Enerzijds heb je storingsmonteurs die niet iedere dag willen weten wat ze gaan tegenkomen. Zij treden reactief op als er een installatie door storing stilstaat. Daarnaast heb je een categorie die er een hekel aan heeft om dat te doen en meer planmatig wil werken. Er wordt te makkelijk gedacht dat een storingsmonteur zomaar een onderhoudsmonteur wordt. Een ANWB’er zal niet snel in een garage willen werken, want die wil eigenlijk niet weten wat hem vandaag te wachten staat. Een moderne onderhoudsmonteur weet precies wanneer hij wat gaat doen en hoelang hij erover mag doen. Daar is alles gepland, echt een hele andere wereld.”
Wat merk je van de automatisering?
“Daar zijn veel vorderingen in geweest. Wij hebben veel van het werkpakket m.b.t. automatisering uitbesteed aan derden. Sterker nog soms heeft de leverancier alleen de sleutel tot de oplossing als het gaat om bepaalde programmeringen. Het voelt soms benauwd dat de leverancier op afstand de instellingen kan wijzigen. Daar maak ik mezelf steeds meer zorgen over. Als de productie een probleem heeft met een automatiseringssysteem dan bellen ze soms direct de leverancier. De technische dienst wordt hiervan soms niet eens meer over op de hoogte gebracht. Het excuus is dan vaak dat als de monteur eerst gebeld moet worden het een half uur langer duurt.”
Merk je dat de jonge garde meer bezig is met automatisering dan de oude garde?
“Deels. Ik zeg deels omdat jongeren zich ook naar de achtergrond zetten als het gaat over bijvoorbeeld Ultimo, een onderhoud beheersysteem. Dat is een basismiddel voor de technische dienst, met name op planmatig vlak. Ik heb hier een nieuwe uitvoering van ingevoerd bij Borgesius. De oude garde kan daar tot mijn verbazing beter mee uit de voeten dan de jonge garde. Dat is toch ook een stukje automatisering, maar daar hebben veel jonge medewerkers weinig zin in. Ik begrijp niet echt waarom een storingsmonteur aan het einde van de dag niet zou willen noteren wat hij die dag allemaal heeft gedaan en wat bijvoorbeeld de laatste status is van een bepaalde storing om de volgende dag de communicatie eenvoudig te laten verlopen. Daar zie ik een groeiende achterstand op het gebied van “informatie-automatisering”. Ook bij jongeren. Enerzijds denk ik dat ze weinig zin hebben in het uitvoeren van een administratieve taak en anderzijds kan het om een stukje faalangst gaan om bijvoorbeeld verkeerde dingen op te schrijven. Maar ik ben van mening dat deze data omgezet in informatie onmisbaar is voor een goed functionerend technisch beheer. Daarom heb ik Ultimo omarmd. Als we kijken naar automatisering in het veld zie ik wel dat jongeren daar een forse voorsprong hebben. Hierin worden ze in hun studie ook geholpen door de ontwikkeling van technische scholen maar ook door de ontwikkelingen in de ICT. Ze zijn bijvoorbeeld erg handig in het opzoeken van storingen met een laptop.”
Zijn er nog andere zaken die je momenteel opvallen in de technische branche?
“Tegenwoordig zie je veel mensen als zzp’er werken, dit maakt het eigenaarschap moeilijker. Er gaat hierdoor veel kennis verloren doordat ze vaak maar kort bij een bedrijf werken, terwijl je deze kennis juist in huis wil houden. Het valt mij ook op dat we te weinig gebruikmaken van meetmiddelen om ons onderbuikgevoel te bevestigen. Het komt regelmatig voor dat we iets voelen, ruiken of zien maar we het niet concreet vaststellen door bijvoorbeeld een trillings- of thermografische meting. Als je een elektrokast opentrekt dan ziet het er op het eerste oog allemaal prima uit, maar met behulp van een warmtecamera kun je zien of bepaalde componenten erg heet worden en je voortijdig kunt ingrijpen om storingen of erger te voorkomen. Hier kan de techniek ook nog een stap maken want het (b)lijkt dat we onbewust eerder aan de storingskant blijven hangen dan naar de preventieve kant gaan.
Merk je dat techneuten nog steeds schaars zijn?
“Ik houd mijn hart vast met de nieuwe generatie. Ik weet zeker dat er nog goede techneuten tussen zullen zitten, maar er zit ook een grote groep die nog niet precies weet wat ze willen gaan doen en dan voor nu maar even dit gaan doen. Ik geloof erin dat een echte techneut wordt geboren en verder wordt ontwikkeld. Natuurlijk kun je veel leren, maar er het fijnere van willen weten dat begint al met kinderen die graag knutselen en hun eigen fietsjes kunnen ombouwen of repareren. Dat worden de échte monteurs. Ik merk ook dat jongeren niet meer een vak kiezen voor hun hele leven, terwijl dat in mijn tijd wel zo was. Er zijn enorm veel opleidingen waardoor het kiezen ook moeilijker wordt. Daarnaast hoor ik ook veel mensen die graag manager willen worden vanwege het aanzien, ik heb zelf liever een goede monteur. Het valt me op dat scholen dit aantrekkelijk maken door vakken te geven over management in plaats van vakken waarvoor je je handen nodig hebt. Ze krijgen steeds minder van het praktische gedeelte mee. De schaarse blijft en zal mede daardoor nog groter worden.”
Wat zijn je eigen ambities?
“Ik heb de laatste twintig jaar enorm hard gewerkt en daarnaast altijd gestudeerd. Mijn dag was altijd overvol maar daar wil ik nu een betere balans in krijgen. Ik wil nog helemaal niet met pensioen, maar nog van alles doen en vooral veel dingen “wegleren”. Ik wil de nieuwe generatie helpen met het “oude” onderhoudsvak in hun eigen taal. Management op senior niveau kan ik nog niet loslaten omdat ik nog wel graag het stuur in eigen handen heb maar ik wil samen de performance verbeteren, een nieuwe fabriek bouwen, teamvorming om mensen dezelfde kant op te laten kijken, trots en vakmanschap en veel leren van anderen. Voor de rest heb ik zakelijk niets meer te wensen.”